Hoor wie klopt daar
Hoor wie klopt daar kind’ren,
Hoor wie klopt daar kind’ren.
Hoor wie tikt daar zachtjes tegen ‘t raam.
‘t Is een vreemd’ling zeker,
Die verdwaalt is zeker.
‘k Zal eens even vragen naar zijn naam.
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas
Brengt ons vanavond een bezoek
En strooi dan wat lekkers
In d’ één of and’re hoek.
Stoute kind’ren, zegt hij,
Krijgen knorren, zegt hij,
Of een zakje, zegt hij, met wat zout.
Want je weet wel, zegt hij
Dat Sint Nic’laas, zegt hij
Van die stoute kind’ren heel niet houdt.
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas
Brengt ons vanavond een bezoek
En strooit dan wat lekkers
In d’ één of and’re hoek.
Bekijk de video van Hoor wie klopt daar Kind’ren
Daar wordt aan de deur geklopt
Het sinterklaasliedje Hoor wie klopt daar wordt ook vaak Daar wordt aan de deur geklopt. Dat komt natuurlijk omdat deze zin een belangrijk onderdeel is van de tekst van Hoor wie klopt daar. Het sinterklaasliedje gaat erover dat Sint Nicolaas op sinterklaasavond langskomt met een zak met cadeautjes voor de lieve kinderen die in het huis wonen. De stoute kinderen krijgen ook wel iets, maar natuurlijk geen mooie cadeautjes. In dit sinterklaasliedje krijgen ze knorren of een zakje met wat zout. Knorren is oud-hollands voor het vermanend toespreken van iemand. Een zakje met wat zout is hoeft natuurlijk geen uitleg.